vrijdag 26 december 2014

Ze gaf me vleugels

Afgelopen zaterdag ging ik met een paar vrienden naar Utrecht. In TivoliVredenburg speelde Run the Jewels, de hiphop-sensatie van 2014. We gingen per trein. Ik ben iemand die vooraf de reistijden goed bekijkt, vooral omdat ik niet van anderen afhankelijk wil zijn.
Op de terugweg, op het station, merkte ik dat ik minder scherp werd. Ik wist niet meer welke trein ik moest hebben. Eigenlijk voelde ik meteen: mijn suikerspiegel was flink gedaald. Gek genoeg ondernam ik weinig. Ik kan niet helemaal verklaren waarom, maar waarschijnlijk was ik niet meer in staat iets te doen aan de situatie. Dit jaar vier ik mijn 10 jarige jubileum als diabeet. Hoe ik met een verlaagde suikerspiegel moet dealen, weet ik inmiddels. Maar dit keer was het anders. Ik leek verdoofd. Kwam het door de alcohol? Goed, het was zaterdagavond en ik had zeker niet de hele avond aan de magere melk gezeten, maar dronken was ik zeker niet. Licht aangeschoten hoogstens.
Gelukkig sleepte twee vrienden mij de juiste trein in. Eenmaal binnen, prikte ik mijn suiker. Het oordeel was overduidelijk: 1.6. Een extreme hypo. Het laatste wat ik me meen te herinneren was dat ik tegen mijn maten zei: "Dit is heel slecht."
Halverwege de trein naar woonplaats Zoetermeer (ik was blijkbaar wel overgestapt) kwam ik bij. Ik kreeg een kerstkransje in mijn handen gedrukt die ik razendsnel opvrat. Eén van mijn vrienden had 'm die avond op Utrecht CS gekregen en voor mij de hele reis bewaard. Daar knapte ik nog meer van op. Daardoor kon ik zelf naar huis wandelen en de volgende dag was ik zo fit als een hoentje. 
Ik stuurde beide vrienden nog maar een app: "Bedankt voor jullie hulp. Zonder jullie, lag ik nu in het ziekenhuis." Ik krijg een bericht terug: "Dankzij de kerstkransjes en de Red Bull kwam je er bovenop." 
Van de Red Bull kon ik me niks herinneren. Te ver weg was ik. "Hoe kwam ik eraan?," vroeg ik. "Een meisje gaf het je," appte hij terug. "Lekker wijf?," vroeg ik nog, semi-schijtlollig. Het interesseerde me uiteraard helemaal niks. Ze had mijn leven gered, besefte ik me. Door haar drankje aan mij, suikerpatient met een bizar lage suikerspiegel, te geven voorkwam ze een opname op de intensive care. Nederland heeft ze veel kosten bespaard (ik ben door suikerziekte al op 1 januari door mijn eigen risico heen, dus u betaalt mee wanneer mij iets overkomt) en voor mij heeft ze veel ellende voorkomen, want op een ziekenhuisopname zit niemand te wachten
Ik ben haar eeuwig dankbaar.

dinsdag 30 september 2014

Voetbal, godverdomme

Op deze plek had al een week of twee geleden een stukje moeten komen over de meer dan leuke expositie Voetbal Halleluja! in het Amsterdam Museum, over voetbal en geloof. Ik was door mijn vrienden van Football Culture namelijk uitgenodigd voor een rondleiding en ik was bijzonder blij dat ik die invitatie accepteerde. In het stukje had ik dan bijvoorbeeld kunnen schrijven hoe tof ik het vond om eindelijk eens kennis te maken met @Rene_ggh, Neal Petersen, Menno Pot en de mannen van Kamp Seedorf. En dat ik nu wist wie er schuil gaat achter het twitteraccount @dublanqebogarde. Zij waren namelijk ook allemaal van de partij.

Je had ongetwijfeld gelezen hoe gaaf het was dat de avond werd afgesloten in een Amsterdams café, met 'bier en Hazes'. Dat de daar aanwezigen, vermoedelijk lichtelijk onder invloed, de microfoon overnamen van de ingehuurde Hazes-imitator en dat dat zelfs ontaarde in een Mokumse kroeg die uit volle borst 'Oh, oh, Den Haag' stond mee te lallen.

Ik zou hebben geschreven dat de stropdas van Nordin Wooter één van de meest raadselachtige objecten was, daar in dat Amsterdam Museum. Het ding zit vol met speldjes, en ik had dan precies uitgelegd waarom dat zo was. Ook had ik kunnen vertellen waarom de kunstig samengestelde voetbalshirts van Floor Wesseling op z'n minst het bekijken waard zijn. En waarom er één shirt, de combinatie van een Ajax- en Feyenoord-tricot, achter glas hangt. Kortom: ik had kunnen verklaren waarom je zeker even langs moet bij Voetbal Halleluja!. Al was het maar vanwege die geweldige campagne-poster, gemaakt door Kamp Seedorf.

Maar helaas, dat stukje kwam er dus niet. Ik had er simpelweg de tijd niet voor. Ik moest zelf voetballen, voetbal kijken en er ook nog een tijdschrift over maken. Want ja, als ik Alex Ferguson even vrij mag citeren: "Voetbal, godverdomme." Het weet allemaal wat, dat balletje.
Gelukkig hebben we de foto's nog.




Een replica van het altaartje voor Diego Maradona in Napels.
Het spuuglelijke shirt waarin Van Basten Oranje op prachtige wijze Europees kampioen wist te maken.




Het broekje van Diego Maradona.
De raadselachtige stropdas van Wooter!


Bij het museum kwamen bedreigingen binnen in verband met dit stukje kunst.

Nederland - Duitsland combineert altijd vet.
"Na afloop bier en Hazes," stond in de uitnodiging. Geen woord gelogen.







Menno Pot lijkt te spotten met Doy Ronders!

Voetbalfan zijn is elke week een beetje doodgaan. Vandaar een urn van FC Twente.


Links kunst van Kamp Seedorf. Rechts een shirt van Van der Vaart.




Het mini-museum op de GOAL!-redactie, met een Voetbal Halleluja! kaars.
Waarom doe ik dit soort dingen: stickers plakken in de trein/bus/metro?

dinsdag 26 augustus 2014

Toch mooi met Pirlo op de foto

Voorafgaand aan onze vakantie naar Italië stond het voor mijn zoontje al vast: er moest een Argentinië-shirt met nummer 9 komen. Ik vertelde hem dat spits Gonzalo Higuaín dat shirt altijd draagt. Het interesseerde hem weinig, zijn naam kon hij trouwens toch nauwelijks uitspreken. Shirt nummer 10 van Argentinië  (Messi) had zijn vriendje uit de klas al, dus dan was het handiger dat hij nummer 9 nam. Logisch en practisch tegelijk, zou je kunnen zeggen.
Maar bij welke souvenirshop, markt of andere verhandelaar van goedkope rotzooi we ook keken: een Argentinië-shirt van Higuaín was niet te vinden. Mijn zoon maakte daar niet zo'n punt van, het snuffelen tussen de shirts leek hem steeds meer te bekoren. Hij was al in het bezit van een Oranje-shirt met 9 op de rug (Van Persie dus), en daar kwam iets bij, zoveel stond vast. Het werd, om voor mij nog steeds onduidelijke redenen, het Brazilië-tenue van Neymar jr.. Ik zeg het eerlijk: als voetbalverliefde vader hoopte ik op PSG nummer 10 (Zlatan) of desnoods Barcelona 10 (Messi).  Napoli 10 (Maradona, nog steeds overal te vinden) zou ik zelfs een natte droom durven noemen. Hij haalde echter zijn neus op voor clubshirts. Pas sinds het WK heeft hij interesse voor voetbal, vandaar. Maar met Neymar kon ik prima leven, laat dat duidelijk zijn.


Nadat hij het prachtige groen-geel van de Goddelijke Kanaries een keer of 2 gedragen had, wilde hij nog een shirt. Verstandige ouders zeggen dan keihard 'nee'. Dat deden mijn vrouw en ik dus ook. Ik kon echter niet lang weerstand bieden aan zijn ontluikende liefde voor het spel waar ook ik zo van hou en beloofde hem na een tijdje nog een shirt. Ingegeven door de tsunami van Duitsers in Italië, vrijwel allemaal gehuld in 'Weltmeister'-kleding, wilde hij een voetbalshirt van 'Die Mannshaft'. Ik vertelde hem over Hitler, de oorlog, het WK 1974, de concentratiekampen, de taal, de fiets van zijn overgrootmoeder, Lothar Matthäus, Duits brood en Thomas Müller. Toen hoefde hij niet meer. (Nee hoor, Ouders van Nu, dat is een grapje. Over Matthäus vertellen, kan je een kind van 4 niet aandoen. Ik heb het hem alleen verboden!).

Toen kwamen we bij een zaak met een ruim gesorteerd assortiment. Ik hield hem de shirts in zijn maat voor: Italië 9 (Balotelli) en Real Madrid 7 (Ronaldo). Tot mijn grote schrik koos hij voor CR7. Mijn vrouw, pissig: "Laat dat shirt dan ook niet zien!". Ik probeerde het uit zijn hoofd te praten. Mijn vrouw deed mee. "Balotelli is toch leuker? Die is van Italië, dat is echt iets van hier," zeiden we. Maar zijn besluit stond vast en Ronaldo moest het worden. Ik gaf het shirt aan de verkoper en toen zag ik het ineens: het kraagje was oranje. Het was het shirt van vorig seizoen. Ik vertelde het aan mijn zoon, die nogal ijdel is. Hij hoefde het shirt niet meer.
Eén markt later wilde hij ineens de nummer 21 van Italië hebben (Pirlo). Die konden we gelukkig snel vinden. Oké, het is geen Maradona, maar toch minstens zo mooi als Zlatan. Iedereen was dolblij. Vooral ik.

 


woensdag 16 april 2014

Cassettes that changed my life

Zaterdag 19 april is het Record Store Day. Een mooi initiatief om te zorgen dat platenwinkels behouden blijven. Kansloze bedoeling natuurlijk, maar desalniettemin een sympathieke poging. Hoeveel ik ook van cd-zaken hou: ook ik kom er zeer zelden. Op zich niet vreemd want ik woon in Zoetermeer. Het muzikale en culturele hoogtepunt van mijn stad is de cd-afdeling van de Media Markt. Vraag er om de nieuwste van, pak 'm beet, de Nederlandse kwaliteitsband Moss en je wordt aangekeken alsof je zojuist in het Mandarijn een gedicht van Poesjkin hebt opgezegd. Deze frustratie echter terzijde.

Het beroemde Engelse muziekblad NME riep in het kader van deze muziekdag lezers op een 'album that changed your life' in te sturen. Er werd een top 50 van gemaakt. Ook ik zag de oproep voorbij komen, dacht erover mee te doen, maar zag er vanaf. Met het noemen van 1 album zou ik zeker 10 cd's tekort doen. Nevermind van Nirvana heeft mijn muzikale smaak definitief beïnvloed. Sindsdien luister ik naar harde rock en punk. De dag dat ik alsnog gegrepen werd door dance zal ik nooit vergeten. Ik haatte gabber (eurohouse, happy hardcore en alle andere meuk die als een nageboorte meekwam met het duivelsgebroed); geen sinecure als middelbare scholier in de jaren 90. Leger werd een muziekstroming nooit. Mijn broertje was ook van de hardcore, maar achterin de auto luisterde hij op een dag naar The Prodigy Experience. Ik hoorde interessante klanken ontsnappen uit de oortjes van zijn Audiosonic-koptelefoon, trok het bandje uit zijn walkman, stopte het in de mijne en was verkocht. Daarna kon ik house waarderen. Ook albums van Vanilla Ice, The Beatles, Toto, Michael Jackson, Doe Maar en Miles Davis hebben onmiskenbaar invloed gehad op mijn (muzikale) leven.

Toch waren het vooral de cassettebandjes die mij beïnvloedde. Tapes luisterde ik overal. Op mijn kamer, achterin de auto en op (weg naar) school. Ik maakte ze zelf, gaf ze weg en kreeg ze. Met liefde werden ze samengesteld. Deze 3 mixtapes waren belangrijker voor mij dan welk album dan ook.

1. Pa's mixtape
Niemand die ik ken is zoveel bezig met muziek als mijn vader. Voor mij maakte hij vaak bandjes. Tegenwoordig wisselen we usb-sticks uit. Ik zet er vaak wat hiphop op (wat hij niet te pruimen vindt). Hij duwt er structureel wat klassieke muziek op (wat ik maar moeilijk kan waarderen). Dankzij zijn mixtapes, die we toen zo natuurlijk niet noemde, werden zijn favoriete nummers van The Beatles ook mijn lievelingsnummers. Ook zomerhits van dat moment zette hij voor me op tape. Als ik Tony Esposito's Papa Chico hoor, denk ik meteen aan de vakanties. Hetzelfde geldt voor 'I can't stop loving you' van Toto. Ik werd zelfs fan van die band.

2. Norman's mixtape
Een jaar of 11 was ik en dankzij mijn vader erg geïnteresseerd in (nieuwe) muziek. Vanilla Ice en (iets later) Snow braken door. Rap vond ik tof, dacht ik. Norman was de oudere broer van één van mijn beste vrienden. Hij hield van echte rap: underground hiphop. Hij tapte een bandje voor me. Van alles stond erop: Eazy-E, Ice Cube, NWA, Silver Bullet, Ice T. "Het moet wel underground blijven, dus niet overnemen voor anderen, hoor," drukte hij me op het hart. Dat deed ik natuurlijk niet. Stel je voor dat iedereen NWA leerde kennen!
Terwijl mijn klasgenoten Kinderen voor Kinderen meezongen, luisterde ik naar 'Fuck the Police'. Sindsdien is hiphop zowel een liefde als een fascinatie voor me. Norman draaide jaren later op bijna alle grote dancefestivals als DJ Mark Norman. Ik luister nog steeds naar rap.

3.  Arno's mixtape
Mijn goede vriend Arno maakte iedere verjaardag compleet door het financiële geschenk (meestal 10 gulden) vergezeld te laten gaan van een zorgvuldig en met liefde samengestelde compilatiebandje. Dankzij hem leerde ik Sonic Youth, Beck, Pearl Jam en Depeche Mode (nog meer) waarderen. Arno is altijd goed met de centen geweest en aangezien tijd geld is, zong hij de laatste seconden van een bandje zelf vol. Onvergetelijk.
We gaan nu nog steeds vaak naar concerten.

maandag 17 maart 2014

Verder weg was het moderne voetbal nooit

In een week waarin weer een talentvolle tiener van Feyenoord aan het poeprijke Manchester City werd verhandeld en waarin duidelijk werd dat de flappen nog steeds bepalen wie er doorgaan in de Europese voetbaltoernooien, toog ik met vrienden Erik en Aschwin naar Antwerpen. Doel: een bezoek aan het Bosuilstadion, het behoorlijk aan de tand des tijds onderhevige stadion van de roemruchte club Royal Antwerp FC. Het team dat wordt gecoacht door Jimmy "JFH" Hasselbaink, oud-spits van Chelsea.

Het voormalig doelpuntenkanon moet zich in een omgekeerd universum wanen want Antwerp FC (vaak RAFC genoemd) is alles wat Chelsea niet is. Iedereen die weleens wil zien hoe voetbal er in de jaren 70 uitzag, kan ik een bezoek aan de club van 't Stad van harte aanbevelen. Het is slechts iets meer dan een uur sturen vanuit Zoetermeer, maar verder weg was het moderne voetbal nooit. Kunstgras, een stadion met een dak dat dicht kan, pauze-acts, plastic betaalkaartjes: bij RAFC vind je het niet. Ze verkopen er zelfs 5 verschillende merken bier, wat wil een mens nog meer!?!

Het Bosuilstadion is prachtig in al zijn lelijkheid. Het staat op instorten en het in 2 woorden omschrijven is vrij makkelijk: 'oude tiefuszooi'. Eén tribune is reeds afgekeurd. Dat scheelt de club al gauw 1000 zitplaatsen, maar dat geeft niet want het stadion zit toch zelden vol. "In het begin van het seizoen kwamen er nog 11 tot 12 duizend mensen. Maar nu we niet meer meestrijden voor de prijzen zijn we blij met de helft," wist de potige dame van de kaartverkoop ons te melden.
Mooi van lelijkheid: De Bosuil

Ook tijdens de wedstrijd tegen koploper Westerlo was het bepaald niet uitverkocht. Het oplappen van de afgekeurde tribune heeft dus geen prioriteit, wat goed uitkomt: geld is er namelijk amper. Het maakt het stadion er alleen maar heroïscher op. Het dak van golfplaten, de roest die overal zit, de houten zitbankjes en het grasveld vol met hobbels en kuilen: dit is een voetbalstadion en geen moderne balzaal.

Hoewel het niet het belangrijkste van de dag was: RAFC won de bijzonder aardige wedstrijd van de koploper met 2-0. Dankzij een Nederlands doelpunt van Tano en dankzij de gouden hand van wisselen van 'JFH': allebei zijn invallers wisten het net te vinden. En passant werd er ook nog een wereldgoal gemaakt door de kleine Güvenc. Die kan je bewonderen door hier te klikken. 




In de verte wacht 'de Hel van Deurne.'



Ook al speelt Antwerp in de 2e klasse, het stamnummer 1 neemt niemand ze af!

Heel slim van de club: wie speelt op een knollentuin, leert daar goed op voetballen door te trainen op een knollentuin.




De geldschieters die er zijn, worden letterlijk als een opsteker voor de club beschouwd.

Antwerp en Manchester, 2 clubs met allebei hun eigen problemen.


De kwaliteit van het eten en de kwaliteit van het voetbal gaan ongeveer gelijk op.

Binnen! 2-0 Antwerp.

Meest gehoorde lied op de tribunes: "Hand in hand kameraden, hand in hand voor RAFC, geen woorden maar daden le-ven RAFC. "

Koploper Westerlo is geklopt!

  

zondag 2 maart 2014

Simon las: LEO - Lijden en lachen met Leonardo Vitor Santiago

Afgelopen week sprak ik voor mijn werk met de fonkelnieuwe Vitesse-aanwinst Bertrand Traore. De 18-jarige speler uit Burkina Faso tekende in januari van dit jaar een contract bij Chelsea. Nog voor de inkt droog was, had het Londense handelshuis in voetballers hem verhuurd aan de club uit Arnhem. Toen Traore zijn handtekening zette was er (volgens de speler zelf) nooit met hem over verhuur gesproken. Alles leek achter zijn rug om al beslist. Dat was ook al zo toen het giga-talent op 16-jarige leeftijd vanuit Afrika naar Engeland vertrok om te gaan 'studeren'. Chelsea had 'm toen officieel geen contract aangeboden, maar iedereen wist al wel dat hij uiteindelijk zou gaan tekenen voor die club. En zo geschiede. De wereld van het voetbal is soms schimmig.

Het deed me even denken aan Leonardo Vitor Santiago, de ooit zo gevierde balgoochelaar van Feyenoord. Op zijn 11e werd hij uit de Braziliaanse favella's getrokken om in Rotterdam Zuid te gaan wonen. Zijn loopbaan zou ups- en downs kennen, maar de enorme belofte maakte hij niet waar. Via NAC, Ajax en Red Bull Salzburg is hij inmiddels bij Ferencváros terecht gekomen.

Voormalig NUsport-journalist Bart Vlietstra schreef een boek over de Braziliaanse dribbelaar. Het is geen standaard biografie, maar een bijzonder mooie en liefdevolle bundel over vriendschap geworden. Niet alleen u doet er verstandig aan dit leesvoer aan te schaffen, ook ALLE beleidsbepalers van voetbalclubs zouden 'LEO - Lijden en lachen met Leonardo Vitor Santiago' moeten lezen. Waarom? Het geeft een inkijkje in de wereld van een jongen die op zijn 11e uit zijn natuurlijke habitat werd weggeplukt om duizenden kilometers verder te gaan voetballen. Alleen. Zonder vrienden of familie.

Traore is ook een soort Leonardo. Waar voetbalclubs in de kereltjes vaak een mogelijke zak geld zien, bekommeren weinig mensen zich om de jochies. Natuurlijk komen ze, net als Leo, vaak terecht bij een warm gastgezin. Ze worden op een taalcursus gezet en krijgen af en toe eens een aai over de bol van de trainer. Daar houdt de verantwoordelijkheid op. Wat het met een kereltje doet om ver van de ouderlijke schoot op te groeien, daar wordt weinig aandacht aan besteed. Geen moeder of vader die zo'n jongen tot de orde roept als hij naast zijn schoenen loopt of een draai om zijn oren geeft als hij zich misdraagt. Geen pa of ma om 'm te troosten wanneer hij het even niet meer ziet zitten, zo ver van huis en haard.

In het geval van Leonardo leidde zijn ontwrichte jeugd ertoe dat hij een bij vlagen onuitstaanbaar mannetje werd, zo blijkt ook weer uit het boek. Voor trainers en medespelers is hij een allesbehalve ideale teamgenoot. Hij blaft ze af: in hun gezicht, achter hun rug of in de media.Toch lijkt er bijna niemand met wie Leonardo meer problemen heeft dan met Leonardo zelf. De blessures, de vormcrisis, de ruzies met trainers, waar heeft hij het allemaal aan verdiend? Vlietstra probeert het hem uit te leggen. Gaat tegen hem in, zoals een vriend hoort te doen. Soms helpt het, meestal niet. Leo zwelgt graag in zelfmedelijden en is overtuigd van zijn eigen gelijk.

Gelukkig valt er ook genoeg te lachen in het boek, zoals de titel al doet vermoeden. Die humor zit 'm vooral in het 'Leolands', de naam die Vlietstra gaf aan het inemende, gemankeerde Nederlands dat de voetballer praat. 'Kloep' is club, Van Persie (die als groot fan van Leo het voorwoord schreef) wordt 'Vaanpers' en zijn favoriete drankje koffie verkeerd noemt hij 'kofferkeerextrasuik'. Het zijn niet alleen de fonetisch uitgeschreven quotes van Leo die de lezer een glimlach bezorgen. Ook de grilligheid van de Braziliaan is vaak onuitstaanbaar charmant en lachwekkend.

Waar alle omzwervingen Troare zullen brengen? We weten over een jaar of 10 pas. Laten we hopen dat hij zijn belofte wel inlost. Mocht hij dat niet doen dan gun ik het hem in elk geval dat hij zo'n aardige vent met vlotte pen ontmoet als Bart Vlietstra. Want Leo is dan wel nooit terechtgekomen bij een droomclub zoals Real Madrid, er is wel een boek van koninklijke klasse aan hem gewijd.

zondag 19 januari 2014

Die ene foto...

Het was een prachtige tweet van Eric Corton, de vriendelijke 3FM-versie van Mart Smeets: "Jongen slaapt bij papa en mama... #Syrië #heartbreaking". Na zo'n tekstje moet je wel heel onverschillig zijn om niet op de link te klikken. Bij een ieder die de bijgevoegde foto bekeek en beschikte over enig gevoel, liepen de ijskoude rillingen over de rug. De plaat was inderdaad hartverscheurend (Corton tikte dat zelf al, maar dan wat mondainer dan ik doe. Het blijft immers een man van de wereld, die Eric). Enfin, kijk zelf maar:


Misschien komt het omdat ik zelf vader ben, maar mijn gedachten gaan bij het zien van zo'n foto met me aan de haal. Ik zie voor me hoe de supermarktoorlog in Nederland volledig uit de hand loopt en de legers van Jumbo en AH bloedbaden aanrichten in buurten die de C1000 welgevallig zijn. Ik zie voor me hoe mijn kinderen zo een nacht doorbrengen omdat ik en mijn vrouw, als trouwe C1000-klanten (vanwege die euroweken) zijn geslachtofferd. 

Al gauw bleek dat het in scène gezet was. Het jongetje is geen wees maar het neefje van fotograaf Abdul Aziz. Het was die man die het kiekje nam in Saudi Arabië, als onderdeel van een kunstproject. Hij plaatste de afbeelding op Twitter en Facebook en vervolgens werd er daar een andere draai aan de plaat gegeven.

Toen bekend werd dat het Corton had bestaan deze foto te twitteren, verzamelden de reaguurders aller landen zich om hem de les te lezen. De reacties samengevat: hij was 'naïef geweest' en dus 'er ingetrapt'. Grotere onzin lijkt me niet denkbaar. Dat er duizenden volwassenen en kinderen omkomen in Syrië is glashelder. Dat de situatie in het Arabische land deprimerend is ook. Een dergelijke foto zou dus heel goed mogelijk zijn. Daarom moet hij gezien worden. Als het dan niet de 'World Press Photo' van 2014 is, dan is het sowieso het meest aansprekende kunstproject van het jaar.
Nu al.

woensdag 1 januari 2014

Recensie: 'Planes' (ja, die kinderfilm)

Eén van mijn (goede) voornemens voor 2014 is om met mijn oudste zoontje Boaz (nu 3, in januari 4) een aantal keer naar de bioscoop te gaan. Op 1 januari voegde ik meteen maar de daad bij het woord. Vlak na het middaguur zaten Boaz en ik in de auto richting Pathé De Kuip. 'Planes' was de film waar we naartoe zouden gaan. Bij ons in de huiskamer liggen al heel wat vliegtuigjes met lachende gezichten, die in deze Disney-productie de hoofdrol spelen. Bovendien heeft hij ondergoed, een shirt, een tijdschrift en een tasje van 'Planes'. Net als bij 'Cars' (de oudere broer van 'Planes') is de merchandising namelijk belangrijker dan de film zelf. De creativiteit van de 'Cars'-scriptschrijvers is in elk geval beduidend minder groot dan die van hun collega's van de commerciële afdeling.

Boaz zelf had er natuurlijk veel zin in. Hoofdrolspeler 'Dusty' en zijn grote vriend 'El Chupacabra' behoren inmiddels naast Cars-vedettes Bliksem McQueen en Takel, tot zijn absolute helden. Nu ging hij die vliegtuigen in actie zien. Een moment dat misschien wel vergelijkbaar is met de dag dat ik Lionel Messi voor het eerst in levende lijve zag spelen.
Al gauw bleek echter dat de film zich niet bepaald richt op jongens van 3, maar eerder op gastjes die 2 keer zo oud zijn als Boaz. Daarom laat ik het oordeel over deze film aan hem zelf over.

Na 2 minuten: "Gave film hè, pappa?"
Na 20 minuten: "Ik vind deze film niet leuk."
Na 30 en 45 minuten: "Ik wil naar huis."
Na 1 uur: "Kom, we gaan." (Stapt van zijn stoel en begint zijn jas aan te trekken.)
Na 1 uur en 15 minuten: "Pappa, gaan we nou eindelijk weg?"
Na 1 uur en 25 minuten (film afgelopen): "Echt gaaf! Ik wil hier nog een keer naartoe!"

Het was een heerlijke Nieuwjaarsdag met een dito filmervaring.