maandag 17 maart 2014

Verder weg was het moderne voetbal nooit

In een week waarin weer een talentvolle tiener van Feyenoord aan het poeprijke Manchester City werd verhandeld en waarin duidelijk werd dat de flappen nog steeds bepalen wie er doorgaan in de Europese voetbaltoernooien, toog ik met vrienden Erik en Aschwin naar Antwerpen. Doel: een bezoek aan het Bosuilstadion, het behoorlijk aan de tand des tijds onderhevige stadion van de roemruchte club Royal Antwerp FC. Het team dat wordt gecoacht door Jimmy "JFH" Hasselbaink, oud-spits van Chelsea.

Het voormalig doelpuntenkanon moet zich in een omgekeerd universum wanen want Antwerp FC (vaak RAFC genoemd) is alles wat Chelsea niet is. Iedereen die weleens wil zien hoe voetbal er in de jaren 70 uitzag, kan ik een bezoek aan de club van 't Stad van harte aanbevelen. Het is slechts iets meer dan een uur sturen vanuit Zoetermeer, maar verder weg was het moderne voetbal nooit. Kunstgras, een stadion met een dak dat dicht kan, pauze-acts, plastic betaalkaartjes: bij RAFC vind je het niet. Ze verkopen er zelfs 5 verschillende merken bier, wat wil een mens nog meer!?!

Het Bosuilstadion is prachtig in al zijn lelijkheid. Het staat op instorten en het in 2 woorden omschrijven is vrij makkelijk: 'oude tiefuszooi'. Eén tribune is reeds afgekeurd. Dat scheelt de club al gauw 1000 zitplaatsen, maar dat geeft niet want het stadion zit toch zelden vol. "In het begin van het seizoen kwamen er nog 11 tot 12 duizend mensen. Maar nu we niet meer meestrijden voor de prijzen zijn we blij met de helft," wist de potige dame van de kaartverkoop ons te melden.
Mooi van lelijkheid: De Bosuil

Ook tijdens de wedstrijd tegen koploper Westerlo was het bepaald niet uitverkocht. Het oplappen van de afgekeurde tribune heeft dus geen prioriteit, wat goed uitkomt: geld is er namelijk amper. Het maakt het stadion er alleen maar heroïscher op. Het dak van golfplaten, de roest die overal zit, de houten zitbankjes en het grasveld vol met hobbels en kuilen: dit is een voetbalstadion en geen moderne balzaal.

Hoewel het niet het belangrijkste van de dag was: RAFC won de bijzonder aardige wedstrijd van de koploper met 2-0. Dankzij een Nederlands doelpunt van Tano en dankzij de gouden hand van wisselen van 'JFH': allebei zijn invallers wisten het net te vinden. En passant werd er ook nog een wereldgoal gemaakt door de kleine Güvenc. Die kan je bewonderen door hier te klikken. 




In de verte wacht 'de Hel van Deurne.'



Ook al speelt Antwerp in de 2e klasse, het stamnummer 1 neemt niemand ze af!

Heel slim van de club: wie speelt op een knollentuin, leert daar goed op voetballen door te trainen op een knollentuin.




De geldschieters die er zijn, worden letterlijk als een opsteker voor de club beschouwd.

Antwerp en Manchester, 2 clubs met allebei hun eigen problemen.


De kwaliteit van het eten en de kwaliteit van het voetbal gaan ongeveer gelijk op.

Binnen! 2-0 Antwerp.

Meest gehoorde lied op de tribunes: "Hand in hand kameraden, hand in hand voor RAFC, geen woorden maar daden le-ven RAFC. "

Koploper Westerlo is geklopt!

  

zondag 2 maart 2014

Simon las: LEO - Lijden en lachen met Leonardo Vitor Santiago

Afgelopen week sprak ik voor mijn werk met de fonkelnieuwe Vitesse-aanwinst Bertrand Traore. De 18-jarige speler uit Burkina Faso tekende in januari van dit jaar een contract bij Chelsea. Nog voor de inkt droog was, had het Londense handelshuis in voetballers hem verhuurd aan de club uit Arnhem. Toen Traore zijn handtekening zette was er (volgens de speler zelf) nooit met hem over verhuur gesproken. Alles leek achter zijn rug om al beslist. Dat was ook al zo toen het giga-talent op 16-jarige leeftijd vanuit Afrika naar Engeland vertrok om te gaan 'studeren'. Chelsea had 'm toen officieel geen contract aangeboden, maar iedereen wist al wel dat hij uiteindelijk zou gaan tekenen voor die club. En zo geschiede. De wereld van het voetbal is soms schimmig.

Het deed me even denken aan Leonardo Vitor Santiago, de ooit zo gevierde balgoochelaar van Feyenoord. Op zijn 11e werd hij uit de Braziliaanse favella's getrokken om in Rotterdam Zuid te gaan wonen. Zijn loopbaan zou ups- en downs kennen, maar de enorme belofte maakte hij niet waar. Via NAC, Ajax en Red Bull Salzburg is hij inmiddels bij Ferencváros terecht gekomen.

Voormalig NUsport-journalist Bart Vlietstra schreef een boek over de Braziliaanse dribbelaar. Het is geen standaard biografie, maar een bijzonder mooie en liefdevolle bundel over vriendschap geworden. Niet alleen u doet er verstandig aan dit leesvoer aan te schaffen, ook ALLE beleidsbepalers van voetbalclubs zouden 'LEO - Lijden en lachen met Leonardo Vitor Santiago' moeten lezen. Waarom? Het geeft een inkijkje in de wereld van een jongen die op zijn 11e uit zijn natuurlijke habitat werd weggeplukt om duizenden kilometers verder te gaan voetballen. Alleen. Zonder vrienden of familie.

Traore is ook een soort Leonardo. Waar voetbalclubs in de kereltjes vaak een mogelijke zak geld zien, bekommeren weinig mensen zich om de jochies. Natuurlijk komen ze, net als Leo, vaak terecht bij een warm gastgezin. Ze worden op een taalcursus gezet en krijgen af en toe eens een aai over de bol van de trainer. Daar houdt de verantwoordelijkheid op. Wat het met een kereltje doet om ver van de ouderlijke schoot op te groeien, daar wordt weinig aandacht aan besteed. Geen moeder of vader die zo'n jongen tot de orde roept als hij naast zijn schoenen loopt of een draai om zijn oren geeft als hij zich misdraagt. Geen pa of ma om 'm te troosten wanneer hij het even niet meer ziet zitten, zo ver van huis en haard.

In het geval van Leonardo leidde zijn ontwrichte jeugd ertoe dat hij een bij vlagen onuitstaanbaar mannetje werd, zo blijkt ook weer uit het boek. Voor trainers en medespelers is hij een allesbehalve ideale teamgenoot. Hij blaft ze af: in hun gezicht, achter hun rug of in de media.Toch lijkt er bijna niemand met wie Leonardo meer problemen heeft dan met Leonardo zelf. De blessures, de vormcrisis, de ruzies met trainers, waar heeft hij het allemaal aan verdiend? Vlietstra probeert het hem uit te leggen. Gaat tegen hem in, zoals een vriend hoort te doen. Soms helpt het, meestal niet. Leo zwelgt graag in zelfmedelijden en is overtuigd van zijn eigen gelijk.

Gelukkig valt er ook genoeg te lachen in het boek, zoals de titel al doet vermoeden. Die humor zit 'm vooral in het 'Leolands', de naam die Vlietstra gaf aan het inemende, gemankeerde Nederlands dat de voetballer praat. 'Kloep' is club, Van Persie (die als groot fan van Leo het voorwoord schreef) wordt 'Vaanpers' en zijn favoriete drankje koffie verkeerd noemt hij 'kofferkeerextrasuik'. Het zijn niet alleen de fonetisch uitgeschreven quotes van Leo die de lezer een glimlach bezorgen. Ook de grilligheid van de Braziliaan is vaak onuitstaanbaar charmant en lachwekkend.

Waar alle omzwervingen Troare zullen brengen? We weten over een jaar of 10 pas. Laten we hopen dat hij zijn belofte wel inlost. Mocht hij dat niet doen dan gun ik het hem in elk geval dat hij zo'n aardige vent met vlotte pen ontmoet als Bart Vlietstra. Want Leo is dan wel nooit terechtgekomen bij een droomclub zoals Real Madrid, er is wel een boek van koninklijke klasse aan hem gewijd.