Kwame zal zich scharen in een illuster rijtje van Olympische stoethaspels. Hij zal in één adem genoemd worden met Eddie the Eagle, de bobsleeploeg van Jamaica en de Keniaanse langlaufer Philip Boit (overigens ook in Vancouver weer present). Deze brokkenpiloot presteerde het om in 1998 ruim een uur over de 10 kilometer klassiek te doen. Maar ja, het was dan ook de eerste keer dat hij sneeuw zag. Winnaar Bjørn Dæhlie was er binnen 28 minuten klaar mee. Bij de finish wachtte hij tot Boit er was. Daar stonden ze, arm in arm: de grootste en de kleinste winterolympiër ooit. Ze werden vrienden voor het leven.
Het sneeuwluipaard, dat is de nogal misleidende bijnaam van Kwame. Wie denkt aan een hongerig roofdier in volle sprint, komt bedrogen uit wanneer de Ghanees de heuvel afglijdt. Nkrumah-Acheampong is eerder aangeschoten wild. Zijn bijnaam heeft hij waarschijnlijk te danken aan zijn vorige baantje. Hij was gids, van safaritochten. Toen hij daar genoeg van kreeg ging hij skiën. Dat was de enige sport die hem echt kon boeien, zo liet hij optekenen in een Engels dagblad. Boeien ja, maar kunnen is wat anders. Onlangs in Italië deed meneer 1.39 over de reuzenslalom. De winnaar 1.09. Dan weet je het wel.
Gelukkig maar dat hij zo slecht is, want ik verwacht mooie beelden. Sven Kramer, net klaar met de 5 kilometer, die behangen met gouden plakken naar de skiheuvel kluunt. Daar wacht hij Kwame, met zijn gezicht onder de sneeuw, op. Ze vallen elkaar in de armen: de grootste en de kleinste Olympiër van 2010.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten